De vorming van de grasland Zijderoute hangt nauw samen met de natuurlijke ecologische omgeving. In de geografische context van het hele Euraziatische continent is communicatie tussen Oost en West uiterst moeilijk. Milieu-archeologische gegevens tonen aan dat Eurazië alleen bevorderlijk was voor oost-west transport door de mens in de middenbreedtegraden tussen 40 en 50 graden noorderbreedte, en dit gebied was de locatie van de steppe Zijderoute. Dit is het kerngebied waar nomadische cultuur en landbouwcultuur elkaar kruisen, en het is een belangrijk verbindingspunt van de grasland Zijderoute.
Voor de grasland Zijderoute ontstond de vraag naar goederenuitwisseling uit de arbeidsverdeling tussen landbouw en veeteelt in de primitieve samenleving. De droge landbouwgebieden in de Centrale Vlakte waren voornamelijk agrarisch, rijk aan graan, hennep, zijde en handgemaakte producten, terwijl de ontwikkeling van de landbouw een grote hoeveelheid dierlijke kracht (vee, paarden, enz.) vereiste. Het noordelijke graslandgebied is voornamelijk gebaseerd op veeteelt, rijk aan vee, paarden, schapen en huiden, haar, vlees, melk en andere dierlijke producten, en een gebrek aan voedsel, textiel, handgemaakte producten. Deze economische relatie tussen de regio van de Centrale Vlakte en de graslandregio, met wederzijdse behoeften en onderlinge afhankelijkheid, is de basisvoorwaarde voor de vorming van de grasland Zijderoute [50]. Daarom wordt de grasland Zijderoute ook wel de "bontweg" en "Theeweg" genoemd vanwege zijn kenmerken.